Ondersteunt projecten, activiteiten en instellingen met als doel de cultuur en het natuurbehoud in Nederland te bevorder

Het Prins Bernhard Cultuurfonds, landelijk en regionaal

De Stichting Prins Bernhard Cultuurfonds bestaat uit het landelijk bureau aan de Herengracht te Amsterdam en de vijftien afdelingen. De afdelingen zijn gevestigd in elke provincie en in de steden Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Daarnaast is er op de Nederlandse Antillen en Aruba een zelfstandig Prins Bernhard Cultuurfonds werkzaam.

Een subsidieverzoek wordt óf door het centrale Prins Bernhard Cultuurfonds óf door een van de afdelingen behandeld. Projecten van landelijk belang en projecten in het buitenland worden door het landelijk bureau behandeld. De 15 afdelingen behandelen projecten van plaatselijk, regionaal of provinciaal belang.

Stelregel is dat projecten worden behandeld door de afdeling die het gebied bestrijkt waarbinnen het project plaatsvindt. Om praktische redenen wordt een verzoek dat bij drie of meer afdelingen is ingediend, door het landelijk bureau behandeld. In sommige gevallen is een afwijkende taakverdeling tussen het landelijk bureau en de afdelingen afgesproken.

De adressen van het landelijk bureau en van de afdelingen van het Cultuurfonds treft u aan in deze brochure en op onze website: www.cultuurfonds.nl

Budget

Het jaarlijkse activiteitenbudget van het Prins Bernhard Cultuurfonds wordt bepaald door inkomsten uit loterijen, opbrengsten van de Anjeractie (de jaarlijkse collecte) en door bijdragen van donateurs. Ook legaten en schenkingen dragen bij aan het activiteitenbudget. Een ander, aanzienlijk deel van het jaarlijks beschikbare budget is afkomstig uit de opbrengsten van de Fondsen op Naam van het Cultuurfonds.

Fondsen op Naam

Fondsen op Naam zijn op naam beheerde vermogens, waarvan de opbrengst kan worden bestemd voor een door de oprichter te bepalen doel op het werkterrein van het fonds. In beginsel gelden voor Fondsen op Naam dezelfde richtlijnen als voor het Prins Bernhard Cultuurfonds. Via Fondsen op Naam is echter ook steun aan specifieke onderwerpen en aan individuele personen mogelijk. De meeste Fondsen op Naam worden beheerd door het landelijk bureau. Het is niet noodzakelijk dat een aanvrager een aanvraag richt tot een specifiek Fonds op Naam. Bij ontvangst van een aanvraag wordt direct bekeken of deze bij een van de Fondsen op Naam ondergebracht kan worden.

Er bestaan inmiddels 130 Fondsen op Naam. Een volledig overzicht van deze fondsen en de bijzondere ondersteuningsmogelijkheden die zij bieden is te vinden op onze website.

Werkterrein

Het werkterrein van het Prins Bernhard Cultuurfonds is onderverdeeld in zes sectoren:

• wetenschap en letteren

Bijzondere projecten en activiteiten op het gebied van de alfawetenschappen en de letteren ten behoeve van een breed, niet specialistisch publiek.

• beeldende kunst

Bijzondere projecten en activiteiten op het gebied van de beeldende kunst en vormgeving.

• podiumkunsten

Bijzondere projecten en investeringen op het gebied van theater, muziek, dans en andere podiumkunsten.

• kunst- en cultuureducatie

Bijzondere projecten en activiteiten met een educatief karakter en/of projecten die zich richten op bijzondere doel- of publieksgroepen.

• monumentenzorg

Projecten en activiteiten gericht op het behoud van roerende en onroerende monumenten en cultureel erfgoed in meer algemene zin.

• natuurbehoud

Bijzondere projecten en activiteiten die gericht zijn op duurzaam behoud van inheemse natuur in Nederland, de versterking van natuurwaarden in het landelijk gebied en de bewustwording van het belang van natuurbehoud in Nederland.

Hoewel het Cultuurfonds in principe alle bijzondere projecten op het werkterrein kan ondersteunen, blijkt uit de praktijk dat vooral financiële ondersteuning wordt aangevraagd voor een aantal soorten projecten en activiteiten. Aangezien het Cultuurfonds beperkte financiële middelen tot zijn beschikking heeft, zijn deze projecten en activiteiten van specifieke richtlijnen voorzien.

Richtlijnen voor het aanvragen van financiële ondersteuning

Algemene richtlijnen

Een aanvraag doen

Het Cultuurfonds kent algemene en specifieke richtlijnen. De

algemene richtlijnen zijn op alle aanvragen en aanvragers van toepassing. In deze richtlijnen wordt aangeven welke projecten ondersteund kunnen worden en wie een aanvraag kan indienen. Onder ‘procedure’ wordt beschreven hoe een aanvraag wordt behandeld. Na de algemene richtlijnen en de procedure komen de specifieke richtlijnen aan bod.

Bij het doen van een aanvraag gelden altijd de algemene richtlijnen tenzij daar in specifieke richtlijnen een uitzondering op wordt gemaakt.

Project

Financiële ondersteuning is mogelijk voor:

• concrete projecten en activiteiten die voor de aanvrager in het kader van zijn activiteiten inhoudelijk bijzonder zijn en die het Cultuurfonds als kwalitatief goed en inhoudelijk waardevol beoordeelt;

• projecten die gericht zijn op een breed publiek;

• bijzondere investeringen die wezenlijk zijn voor de activiteiten van een organisatie;

• (in uitzonderlijke gevallen) het starten van een organisatie die een wezenlijk aspect aan het Nederlandse culturele leven toevoegt en daarmee een lacune vult, of voor het overbruggen van een bepaalde periode bij het doorvoeren van veranderingen in een dergelijke organisatie, mits de exploitatie na deze periode is zeker gesteld.

Niet voor een bijdrage in aanmerking komen:

• projecten van instellingen die structureel door een overheid worden gefinancierd, tenzij sprake is van een ook voor de instelling zelf uitzonderlijk project, en de desbetreffende instelling of organisatie aantoonbaar uit de eigen omzet, via de structurele overheidssteun of via structurele sponsoring hiervoor geen eigen middelen kan vrijmaken;

• exploitatiekosten (met uitzondering van start- en overbruggingssubsidies);

• fondsvorming, vermogensopbouw;

• prijzengeld voor prijsuitreikingen door derden;

• jaarlijks georganiseerde projecten die reeds drie maal door het Cultuurfonds zijn ondersteund, tenzij er sprake is van een uitzonderlijk onderdeel van een project waarvoor de financiële ondersteuning wordt gevraagd;

• projecten die tijdens het indienen van de aanvraag of tijdens de behandeling daarvan al geheel of gedeeltelijk zijn gerealiseerd;

• projecten met een uitgesproken politiek karakter of projecten die gericht zijn op het uitdragen van een religieuze overtuiging;

• nieuwbouw en renovatie van gebouwen (met uitzondering van een bijdrage uit het Beter Bouw Fonds).

Financiële ondersteuning is alleen mogelijk als er sprake is van een aantoonbaar tekort. Uit de aanvraag en uit de projectbegroting moet blijken waarvoor eventuele financiële ondersteuning wordt aangevraagd en hoe hoog het gevraagde bedrag is. Het Prins Bernhard Cultuurfonds draagt bij in het tekort maar voorziet in principe niet in het totale tekort.

Aanvrager

Verzoeken kunnen worden ingediend door:

• rechtspersonen zonder winstoogmerk (stichtingen of verenigingen) die blijkens hun statutaire doelstelling werkzaam zijn op het werkterrein van het Cultuurfonds en die een breed samengesteld bestuur kennen;

• rechtspersonen met winstoogmerk die activiteiten ontwikkelen binnen het werkterrein van het Cultuurfonds maar alleen als deze mogelijkheid expliciet wordt aangegeven in de specifieke richtlijnen van het Cultuurfonds (bijvoorbeeld bij publicaties, filmproducties en (galerie)presentaties in het buitenland).

Niet ondersteund worden:

• natuurlijke personen, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld (bijvoorbeeld bij Cultuurfondsbeurzen, enkele Fondsen op Naam of in het kader van internationale activiteiten);

• overheden en overheidsinstellingen (hieronder vallen ook bestuursorganen en onderwijsinstellingen);

• rechtspersonen die blijkens hun doelstelling of feitelijk handelen zijn gericht op de belangenbehartiging van één of enkele personen;

• instellingen die – net als het Prins Bernhard Cultuurfonds – fondsen werven ten behoeve van derden of voor projecten van derden (hieronder vallen ook de zogenaamde fondswervingsbureaus).

Procedure

Het landelijk bureau of een van de afdelingen bekijkt of het een ontvangen aanvraag in behandeling kan nemen. Bij ontvangst van een aanvraag wordt direct bekeken of deze bij een van de Fondsen op Naam ondergebracht kan worden.

Als het Cultuurfonds een aanvraag niet in behandeling neemt, wordt dit binnen enkele weken kenbaar gemaakt. Is een aanvraag naar het verkeerde adres gestuurd (bijvoorbeeld naar het landelijk bureau terwijl het eigenlijk beter past bij een van de afdelingen), dan wordt de aanvraag doorgestuurd. Ook hierover ontvangt de aanvrager zo spoedig mogelijk bericht.

Wordt een aanvraag in behandeling genomen, dan ontvangt de aanvrager een ontvangstbevestiging onder vermelding van een termijn waarop de aanvraag beoordeeld zal worden. Deze termijn is (mede) afhankelijk van de vergaderdata van de adviescommissies van het landelijk bureau en de vergaderdata van de afdelingsbesturen.

Voor aanvragen bij het landelijk bureau geldt dat een aanvraag tenminste zes weken voor een vergaderdatum moet zijn ontvangen; voor de afdelingen gelden afwijkende inzendtermijnen.

Een overzicht van vergaderdata en inzendtermijnen is te vinden op www.cultuurfonds.nl.

Een ontvangstbevestiging zal vaak gepaard gaan met een verzoek om aanvullende informatie. De aanvrager wordt daarbij in de gelegenheid gesteld om voor een bepaalde datum te antwoorden. Bij tijdige beantwoording kan een aanvraag in de eerstvolgende vergadering van een adviescommissie of afdelingsbestuur worden beoordeeld.

De medewerkers van het Cultuurfonds toetsen of een aanvraag binnen het werkterrein van het Cultuurfonds valt en of de aanvraag voldoet aan de vastgestelde richtlijnen. Als dat zo is, wordt een aanvraag voor een nader inhoudelijk advies voorgelegd aan een adviescommissie of afdelingsbestuur. Zij beoordelen of een aanvraag ook inderdaad voor financiële ondersteuning in aanmerking komt.

Is het oordeel negatief dan ontvangt de aanvrager een besluit waarin wordt uitgelegd waarom het Cultuurfonds geen financiële ondersteuning kan verlenen aan het voorgestelde project.

Bij een positief oordeel ontvangt de aanvrager een besluit waarin wordt aangegeven voor welk project of onderdeel daarvan een financiële ondersteuning is toegezegd en welke voorwaarden daaraan zijn verbonden. Het bedrag dat wordt toegezegd is een maximaal bedrag; na afloop van het project bepaalt het Cultuurfonds aan de hand van een financiële verantwoording de definitieve hoogte van de financiële ondersteuning. Bij een toezegging ontvangt de aanvrager richtlijnen voor het afleggen van financiële verantwoording. Bijdragen worden in de regel uitgekeerd op basis van nacalculatie.

Omdat naamsbekendheid en zichtbaarheid in de maatschappij van groot belang zijn voor het Cultuurfonds wordt bij een toezegging altijd gevraagd naam en logo van het Cultuurfonds te vermelden in publiciteitsuitingen.

Vanzelfsprekend kan financiële ondersteuning alleen worden verleend als het activiteitenbudget van het Cultuurfonds toereikend is.

Het Cultuurfonds kent geen formele bezwaar- of beroepsprocedure.

Specifieke richtlijnen

Uit de praktijk blijkt dat de meeste aanvragen die het Cultuurfonds ontvangt zijn onder te verdelen in een aantal projecten en activiteiten. Voor deze projecten en activiteiten zijn specifieke richtlijnen opgesteld. Aan de hand van deze specifieke richtlijnen wordt beoordeeld of en in welke mate financiële ondersteuning mogelijk is. Er zijn specifieke richtlijnen voor:

1 publicaties en audiovisuele producties,

2 onderzoek, congressen en symposia,

3 tentoonstellingen,

4 producties podiumkunsten,

5 festivals en concoursen,

6 aankopen en investeringen,

7 restauratie,

8 educatieve projecten,

9 internationale activiteiten,

10 cultuurfondsbeurzen

1 Publicaties en audiovisuele producties

Het mogelijk maken van publicaties die in een redelijke oplage worden uitgegeven en worden verkocht tegen een redelijke verkoopprijs. Onder publicaties verstaat het Cultuurfonds in eerste instantie publicaties op papier. Daarnaast komen ook audiovisuele producties en publicaties via andere media voor ondersteuning in aanmerking.

Publicaties

Financiële ondersteuning is mogelijk voor de publicatie van originele teksten en van vertalingen op het gehele werkterrein van het Cultuurfonds. Een publicatie kan alleen worden ondersteund als er sprake is van:

• een publieksgerichte aanpak;

• een onderwerp met betrekking tot de cultuur in of van Nederland of het natuurbehoud in Nederland;

• een breed en duidelijk thema en niet een beperkt onderdeel van een breder onderwerp;

• een brede manier van behandeling van het onderwerp;

• een wezenlijke toevoeging aan reeds gepubliceerde kennis, of een bundeling van bestaande kennis op een documenterende, inventariserende of informatieve wijze;

• interne samenhang;

• verkoop via de (boek)handel.

Niet voor een bijdrage in aanmerking komen:

• specialistische en zuiver wetenschappelijke uitgaven;

• hedendaagse literaire teksten.

Bijzonderheden:

• Publicaties in een buitenlandse taal kunnen worden ondersteund indien zij bestemd zijn voor een algemeen publiek of belangrijke thema’s over de Nederlandse cultuur, geschiedenis of het natuurbehoud behandelen. Ondersteuning van vertalingen heeft in de regel betrekking op de vertaalkosten.

• Publicaties van literaire teksten kunnen worden ondersteund indien deze documenterend van karakter zijn, een bundel of bloemlezing betreffen of een belangrijke tekst voor het eerst toegankelijk maken.

• Proefschriften, ook handelsedities, worden in alle gevallen verwezen naar NWO (Nederlands Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek); als NWO geen bijdrage verleent, kunnen proefschriften die voldoen aan de overige richtlijnen worden ondersteund.

• Catalogi bij tentoonstellingen of festivals die als een zelfstandige publicatie kunnen worden beschouwd, kunnen worden ondersteund, ook indien het een niet-Nederlands onderwerp betreft.

• Bijzondere nummers van tijdschriften, die inhoudelijk en financieel onafhankelijk van de reguliere edities worden uitgebracht, en publiciteitsacties kunnen worden gesteund.

Aanvrager:

De algemene richtlijnen zijn van toepassing. Aanvragen kunnen ook worden ingediend door uitgevers. In uitzonderlijke gevallen kan een aanvraag worden gedaan door de auteur.

Beoordeling:

Inhoudelijk – De beoordeling van een publicatie vindt plaats aan de hand van het volledige manuscript. Alleen in bijzondere gevallen kan worden volstaan met de beoordeling van een uitvoerige inhoudsopgave, informatie over de auteur(s), een uitgewerkte opzet en/of een belangrijk hoofdstuk.

Financieel – De hoogte van de maximale financiële ondersteuning wordt bepaald aan de hand van het zogenaamde subsidiabele tekort. Om dit tekort vast te stellen dient de uitgever een calculatieformulier in te vullen. Dit calculatieformulier is te verkrijgen bij het Cultuurfonds en via onze website. Het Cultuurfonds houdt bij de berekening van het tekort rekening met de volgende punten:

• verkoop van de volledige oplage, minus 5{80746f9024fc73d5db5aa224f62b19c78fe7398c4283fe164348beb66326070a} voor promotiedoeleinden;

• een verkoopprijs die tenminste gelijk is aan de productieprijs per exemplaar;

• extra kosten die bijvoorbeeld te maken hebben met omvang, hoeveelheid en soort illustraties, bijzondere honoraria;

• indien een uitgever ook initiatiefnemer van de uitgave

is, heeft de steun alleen betrekking op een tekort in de directe productiekosten, niet op de bedrijfskosten;

• indien de auteur de publicatie binnen een dienstbetrekking heeft geschreven komt het auteurshonorarium niet in aanmerking voor ondersteuning en kan het evenmin worden meegerekend ter bepaling van het subsidiebedrag.

Het uit te keren bedrag wordt bepaald aan de hand van een nacalculatie van de kosten die de uitgever bij het verschijnen van het boek aan het fonds moet overleggen.

Audiovisuele producties en gebruik nieuwe media

Financiële ondersteuning is mogelijk voor het maken van educatieve of documentaire audiovisuele producties over cultuur en natuurbehoud in Nederland of de Nederlandse cultuur in het buitenland. Steun is mogelijk voor alle dragers van audio en visuele informatie, zoals film, video, cd’s, dvd’s, cd-roms en websites.

Film en video – Financiële ondersteuning kan worden gegeven aan producties die niet direct voor uitzending door een omroep zijn bestemd, maar wel op een andere wijze breed verspreid zullen worden. Ondersteuning is mogelijk voor:

• documentaires;

• registraties van muziek- en theaterproducties;

• audiovisuele producties van musea;

• educatieve producties.

Bij wijze van uitzondering kunnen bijzondere producties worden ondersteund van lokale omroepen die door een gemeenteraad formeel zijn erkend, van het Ministerie OC&W een zendmachtiging hebben ontvangen en zijn aangesloten bij de OLON (Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland).

Niet gesteund worden:

• speelfilms;

• kunstzinnige films en kunstvideo’s;

• televisieproducties die voor landelijke televisieomroepen worden gemaakt.

cd, dvd, cd-rom en websites – Financiële ondersteuning is mogelijk voor bijzondere producties met een archiverend of documenterend karakter:

• cd’s kunnen worden ondersteund als het een hommage aan een Nederlandse componist, musicus of ensemble betreft, of wanneer er sprake is van een jubileumuitgave (25 jaar of een veelvoud daarvan) of historisch interessante opnames;

• de productie van cd-rom’s en dvd’s kan worden ondersteund als de drager informatie op een bijzondere manier toegankelijk maakt, daarbij gebruikmakend van de specifieke mogelijkheden van deze dragers;

• websites en andere internettoepassingen kunnen worden ondersteund indien er sprake is van het aanbieden van toegang tot nieuwe informatiebronnen of bijzondere ontsluitingsmogelijkheden van gegevens die niet eerder beschikbaar waren, of wanneer er uitzonderlijke samenwerkingsprojecten of combinaties van gegevens worden aangeboden via het internet.

Niet gesteund worden:

• reguliere muziekproducties;

• homepages met een louter informatief karakter;

• websites ter ondersteuning van het reguliere werk van

een aanvrager, zoals reserveringen, boekingen, etc.

Aanvrager:

Zie de algemene richtlijnen. Aanvragen kunnen ook worden ingediend door uitgevers of productiebedrijven en producenten.

Beoordeling:

Voor de beoordeling van begrotingen bij genoemde producties gelden de richtlijnen die bij ‘publicaties’ genoemd zijn.

De (productie)kosten worden altijd afgezet tegen de inkomsten die worden verkregen. Met name kosten van producties op het gebied van de nieuwe media zijn over het algemeen groot zonder dat daar verhoudingsgewijs redelijke inkomsten tegenover staan. In dat geval zal ten aanzien van ontwikkel- en onderhoudskosten (in het bijzonder bij websites en dvd’s) worden beoordeeld in hoeverre deze kosten in verhouding staan tot de verwachte meerwaarde van het gebruik van het voorgestelde medium.

Benadrukt wordt dat bedrijfskosten niet worden ondersteund als de productie een initiatief is van uitgever, productiebedrijf of producent.

2 Onderzoek, congressen en symposia

Financiële ondersteuning is mogelijk voor:

• Onderzoek waarvan de resultaten worden gepubliceerd en die interessant en toegankelijk zijn voor een breder publiek dan de beoefenaars van het desbetreffende vakgebied;

• Congressen, symposia e.d. over een onderwerp dat

ook interessant is voor een niet-specialistisch publiek, indien de bijeenkomsten toegankelijk zijn voor alle geïnteresseerden;

• Toepasbaar beheersondersteunend onderzoek op het terrein van natuurbehoud, zeker indien hierbij amateurs worden betrokken.

Niet voor financiële ondersteuning komen in aanmerking:

• Wetenschappelijke congressen en symposia over specialistische en zuiver wetenschappelijke onderwerpen, tenzij sprake is van een publieksgericht onderdeel.

Aanvrager:

De algemene richtlijnen zijn van toepassing. Aanvullend geldt dat bij het laten verrichten van onderzoek de aanvrager het doen van onderzoek als doelstelling moet hebben of aantoonbaar belang heeft bij de resultaten van het onderzoek. Particuliere, terreinbeherende organisaties kunnen voor beheersondersteunend onderzoek een aanvraag doen.

Niet voor steun komen in aanmerking:

• onderwijsinstellingen;

• andere, structureel door de overheid ondersteunde wetenschappelijke instellingen;

• natuurlijke personen tenzij ondersteuning mogelijk is via een Fonds op Naam en deze mogelijkheid niet is opgenomen in de Cultuurfondsbeurzen (zie hieronder).

Beoordeling:

De algemene richtlijnen zijn van toepassing.

Bijzonder:

Het Prins Bernhard Cultuurfonds kan beurzen voor vervolgstudie en onderzoek verlenen. De Cultuurfondsbeurzen worden verstrekt door het landelijk bureau van het Cultuurfonds. Er is een aparte brochure waarin de specifieke voorwaarden en criteria voor het verkrijgen van een Cultuurfondsbeurs zijn opgenomen. Deze brochure kunt u aanvragen bij het landelijk bureau van het Cultuurfonds. De informatie is ook te vinden op onze website.

3 Tentoonstellingen

Financiële ondersteuning is mogelijk voor bijzondere tentoonstellingen die gericht zijn op een breed publiek. Het Cultuurfonds kan ondersteuning bieden voor:

• voor de aanvrager uitzonderlijke tentoonstellingen, ook wanneer het een niet-Nederlands onderwerp betreft, die gericht zijn op een breed publiek;

• tentoonstellingscatalogi die kunnen worden beschouwd als een zelfstandige publicatie (zie de richtlijnen onder ‘publicaties en audiovisuele producties’).

Aanvrager:

De algemene richtlijnen zijn van toepassing. Rechtspersonen die werkzaam zijn op het werkterrein van het Cultuurfonds en die een tentoonstelling organiseren, terwijl dit niet tot hun reguliere werkzaamheden wordt gerekend, komen voor ondersteuning in aanmerking. Ook projecten van kunstenaarscollectieven komen voor ondersteuning in aanmerking.

Niet ondersteund worden:

• musea, tentoonstellingsruimten, galeries en andere rechtspersonen die het organiseren van tentoonstellingen als reguliere taak of doelstelling hebben, tenzij het om een voor die instelling uitzonderlijk project gaat;

• individuele kunstenaars.

Beoordeling:

Zie de algemene richtlijnen.

Bijzonder:

Galeries en individuele kunstenaars komen wel in aanmerking voor de ondersteuning van

bepaalde kosten wanneer het presentaties in het buitenland betreft (zie de richtlijnen onder ‘internationale activiteiten’).

4 Producties podiumkunsten

Financiële ondersteuning is mogelijk voor producties en uitvoeringen op het terrein van de podiumkunsten. Voor ondersteuning komen in aanmerking:

• inhoudelijk en vanuit de uitvoeringspraktijk uitzonderlijke producties;

• festivalproducties met een sterke Nederlandse component;

• jubileumconcerten en –voorstellingen.

Niet voor financiële ondersteuning komen in aanmerking:

• reguliere producties;

• eenmalige concerten, uit- en opvoeringen.

Aanvrager:

In aanvulling op de algemene richtlijnen kunnen aanvragen worden gedaan door theater- en muziekgezelschappen, productiehuizen en andere producenten en rechtspersonen die het verwezenlijken van producties op het gebied van de podiumkunsten (mede) ten doel hebben.

Beoordeling:

Het uitzonderlijke karakter van een productie wordt enerzijds bepaald vanuit het perspectief van het brede terrein van de podiumkunsten in Nederland, in vergelijking met het gebruikelijke repertoire van een groep of gezelschap. Anderzijds worden omvang, aanpak, plaats van uitvoering, betrokkenen e.d. beoordeeld. Er dient bij voorkeur in tweeërlei opzicht sprake te zijn van een als uitzonderlijk te omschrijven situatie.

Procedure:

In aanvulling op de algemene richtlijnen geldt dat aanvragen voor optredens van muziek- en theatergezelschappen uit een bepaalde provincie in een andere provincie bij voorkeur worden behandeld door de afdeling die het gebied bestrijkt waar het optreden plaatsvindt.

5 Festivals en concoursen

Financiële ondersteuning voor festivals (op het gehele werkterrein van het Cultuurfonds) en concoursen is mogelijk voor projecten die zich kwalitatief inhoudelijk voldoende onderscheiden. Voor ondersteuning komen in aanmerking:

• eenmalige festivals ten behoeve van uitzonderlijke(deel) projecten, maar ook kosten voor publiciteit, doelgroepbenadering of meer algemene organisatiekosten;

• regelmatig terugkerende festivals voor start- of overbruggingssubsidie voor maximaal drie edities. Na de derde keer komen alleen nog nieuwe, uitzonderlijke onderdelen of deelprojecten voor financiële ondersteuning in aanmerking (zie de richtlijnen onder ‘producties podiumkunsten’);

• concoursen op het terrein van de professionele en amateur muziekbeoefening voor een start- of overbruggingssubsidie voor maximaal drie edities.

Aanvrager:

In aanvulling op de algemene richtlijnen kunnen aanvragen worden gedaan door festivalbureaus en andere producenten en rechtspersonen die het verwezenlijken van festivals en concoursen (mede) ten doel hebben.

Beoordeling:

Festivals of concoursen met provinciale of regionale voorrondes of onderdelen worden als één project behandeld door het landelijk bureau van het Cultuurfonds.

6 Aankopen en investeringen

Investeringen door instellingen die actief zijn op het werkterrein van het Cultuurfonds kunnen worden ondersteund, alsmede de aankoop van voorwerpen van kunst en cultuur voor musea, monumenten en archieven. In uitzonderlijke gevallen kan financiële ondersteuning worden verleend aan het verstrekken van een opdracht.

Investeringen

Financiële ondersteuning van investeringen is mogelijk indien het gaat om duurzame, niet projectgebonden investeringen. Het fonds wil gebruik van facilitaire en administratieve apparatuur door meerdere instellingen bevorderen.

Financiële ondersteuning is mogelijk voor de aanschaf van:

• muziekinstrumenten;

• uniforme kleding;

• theaterapparatuur (licht, geluid);

• vervoermiddelen;

• kantoorapparatuur (gericht op het verbeteren van de efficiëntie);

• overige aankopen die direct gerelateerd zijn aan het culturele gebruik.

Aankopen

Financiële ondersteuning voor aankopen is mogelijk indien het gaat om de aankoop van:

• (kunst)voorwerpen met een primair documentaire of historische waarde door musea, archieven en bibliotheken; financiële ondersteuning wordt alleen verleend indien het aan te kopen voorwerp van aantoonbaar cruciaal belang is voor een collectie;

• monumenten door rechtspersonen die het aankopen, behouden en zelf beheren van monumenten als doelstelling hebben en dan alleen voor:

– de aankoop van roerende monumenten van bijzondere (kunst-)historische waarde;

– de aankoop van onroerende monumenten indien vermeld op de landelijke monumentenlijst of vallend binnen een beschermd stads- en dorpsgezicht, en alleen wanneer zij voor een algemeen publiek toegankelijk zijn.

Niet – of slechts bij wijze van uitzondering – worden ondersteund:

• aankopen van kunstwerken; aanvragers worden verwezen naar de Vereniging Rembrandt;

• aankopen van natuurterreinen kunnen bij hoge uitzondering worden ondersteund; ook bestaan er enkele Fondsen op Naam voor dit doel;

• aankopen van monumentale orgels; de verplaatsing en aanpassing na verplaatsing kunnen wel worden ondersteund.

Opdrachten

In het kader van een bijzondere gebeurtenis kan – ter oprichting van gedenkteken of monument – een opdracht tot het maken van een kunstwerk worden ondersteund.

Aanvrager

In beginsel geldt ook hier het in de algemene richtlijnen gestelde. Voor het onderdeel investeringen gelden echter een aantal bijzondere voorwaarden en uitzonderingen:

• Theaters en concertzalen kunnen aanvragen indienen voor investeringen die direct gerelateerd zijn aan het culturele gebruik;

• Musea kunnen aanvragen indienen voor inrichting indien de investeringen hiertoe van wezenlijk belang zijn voor de toegankelijkheid, opstelling en/of het beheer van de collectie;

• Culturele centra kunnen financiële ondersteuning vragen voor investeringen die direct gerelateerd zijn aan het culturele gebruik van het centrum. Dit geldt ook voor scouting clubhuizen;

• Bibliotheken kunnen aanvragen indienen voor bijzondere investeringen die buiten het eigen bibliotheekwerk liggen; ondersteuning is alleen mogelijk als continuïteit van de bedrijfsvoering verzekerd is en het lidmaatschap voor een ieder openstaat;

• Amateurensembles kunnen eenmaal per drie jaar ondersteuning vragen voor de aanschaf van instrumenten en kleding als het hafabrakorpsen, drumbands, majorettes, koren, folkloristische groepen e.d betreft;

• Professionele ensembles kunnen een aanvraag indienen bij het landelijk bureau indien het theatergroepen en muziekensembles betreft die tenminste drie jaar onder dezelfde artistieke leiding staan. Deze ensembles moeten het voorgaande seizoen tenminste zestig voorstellingen hebben gegeven, waarvan de helft buiten de eigen provincie. De ensembles moeten aanwijsbaar kwalitatief goede producties hebben gemaakt. Kinder- en jeugdtheatergroepen dienen minimaal tachtig voorstellingen per jaar te spelen. Voldoet een professioneel ensemble niet aan deze dan kan een beroep worden gedaan op een afdeling van het Cultuurfonds.

• Overige:Muziekscholen kunnen worden ondersteund ten behoeve van de aanschaf van instrumenten.

Ondersteuningsmogelijkheden worden ook geboden aan huis- en ziekenhuisomroepen.

Niet voor financiële ondersteuning ten behoeve van aankopen en investeringen in aanmerking komen:

• individuele kunstenaars;

• aanvragers waarvan de overheid de belangrijkste financier is en/of de overheid de accommodatie wat betreft de exploitatiekosten in stand houdt;

• bedrijfskorpsen;

• koren die uitsluitend optreden tijdens erediensten/religieuze vieringen.

Procedure:

• Aanvragen voor de financiële ondersteuning van investeringen worden in de regel behandeld door de afdeling waar de aanvrager is gevestigd, tenzij in deze richtlijnen expliciet is vermeld dat het landelijk bureau een aanvraag behandelt. In uitzonderlijke gevallen kan het Cultuurfonds een aanvraag door het landelijk bureau laten behandelen, bijvoorbeeld wanneer de aanvrager een onmiskenbaar landelijke betekenis heeft.

• Aanvragen voor de financiële ondersteuning van aankopen van kunstvoorwerpen worden zowel door het landelijk bureau als door de afdelingen behandeld, afhankelijk van het belang van het aan te kopen object en de collectie waarin het object wordt opgenomen.

• Aanvragen op het gebied van monumentenzorg worden door het landelijk bureau behandeld.

• Aanvragen die betrekking hebben op het verlenen van een opdracht worden alleen door de afdelingen behandeld.

Bijzonder:

De hoogte van de financiële ondersteuning voor investeringen die het Cultuurfonds verleent, wordt door elke afdeling zelf vastgesteld. Richtlijn is dat bij apparatuur (licht en geluid) maximaal 50{80746f9024fc73d5db5aa224f62b19c78fe7398c4283fe164348beb66326070a} van de kosten kan worden vergoed tot een door elke afdeling te bepalen maximumbedrag. Ook ten aanzien van instrumenten en kleding worden de maximale bijdragen vastgesteld door de afdelingen; als richtlijn geldt hier dat maximaal 25{80746f9024fc73d5db5aa224f62b19c78fe7398c4283fe164348beb66326070a} (instrumenten) en 12,5{80746f9024fc73d5db5aa224f62b19c78fe7398c4283fe164348beb66326070a} (kleding) van de aanschafkosten voor subsidiëring in aanmerking komt.

7 Restauratie

Financiële ondersteuning kan worden verleend ten behoeve van de instandhouding van het Nederlandse culturele erfgoed. Niet alleen het behoud van het erfgoed maar ook het bevorderen van het gebruik en de toegankelijkheid ervan kunnen worden ondersteund.

Restauratie kan worden ondersteund ten behoeve van:

Kunstvoorwerpen

• alleen in uitzonderlijke gevallen en dan alleen indien het voorwerp niet in eigendom is van de overheid.

Onroerende monumenten

• voor een monument van bijzondere (kunst-)historische waarde dat vermeld wordt op de landelijke monumentenlijst of dat voorkomt op een gemeentelijke monumentenlijst of deel uitmaakt van een beschermd dorps- of stadsgezicht; wanneer het geen officieel rijksmonument betreft, kan steun worden verleend als vermelding op de monumentenlijst op korte termijn is te voorzien;

• voor woonhuizen indien eigendom van een stichting of vereniging die zich ten doel stelt monumenten te restaureren, ook wanneer ze niet voor het publiek toegankelijk zijn;

• voor kerkorgels die voorkomen op de landelijke monumentenlijst en regelmatig worden bespeeld; bovendien geldt dat bij beschermde orgels nieuwbouw om een oude klankkern kan worden ondersteund;

• voor kleinere objecten als gevelstenen, dorpspompen, torenuurwerken, grafmonumenten, carillons e.d.; behandeling door een afdeling.

Roerende monumenten

• voor een monument dat van groot belang is voor het culturele erfgoed;

• waarvan de eigenaar een privaatrechtelijke rechtspersoon is;

• indien het object past binnen het verzamelplan van de aanvrager;

• wanneer het object voor het publiek toegankelijk is;

• indien het vertrouwen bestaat dat de eigenaar het monument in stand kan houden m.b.v. een goede exploitatie en een voorziening voor het onderhoud.

Niet ondersteund worden:

• onderhoud;

• nieuwbouw bij monumenten of uitbreiding van monumenten.

Aanvrager:

De algemene richtlijnen zijn van toepassing. Voor de restauratie van monumenten geldt bovendien dat aanvragen ook gedaan kunnen worden door:

• rechtspersonen die zich statutair mede ten doel stellen het monument zonder winstoogmerk te behouden;

• kerkbesturen;

• particuliere eigenaren van molens.

Beoordeling:

Inhoudelijk

• eigenaren van een monument dienen het monument zorgvuldig te beheren, regelmatig onderhoud te plegen en lid te zijn van de provinciale Monumentenwacht;

• de restauratie van rijksmonumenten dient te zijn goedgekeurd door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ); steun is niet afhankelijk van een overheidsbijdrage;

• het bureau vraagt bij molens, schepen en bepaalde monumenten advies aan de desbetreffende koepelorganisatie;

• verzoeken betreffende schepen in particulier bezit worden verwezen naar de Federatie Oud-Nederlandse Vaartuigen (FONV).

Financieel

• gebruikers, belanghebbenden of omwonenden dienen zelf financieel aanmerkelijk bij te dragen;

• een bijdrage heeft in beginsel betrekking op het voor de eigenaar resterende tekort in de door de RDMZ subsidiabel verklaarde restauratiekosten. Als richtlijn wordt aangehouden dat 6{80746f9024fc73d5db5aa224f62b19c78fe7398c4283fe164348beb66326070a} van deze vastgestelde kosten subsidiabel zijn met een maximum van 18.000 euro, tenzij het een uitzonderlijke restauratie of monument betreft;

• in geval van verhuur dient de eigenaar een berekening te maken van de onrendabele top. Bij deze berekening wordt uitgegaan van het rendement dat wordt verkregen afgezet tegen de investering die wordt gedaan bij de restauratie. Voor het berekenen van de onrendabele top is een calculatieformulier beschikbaar bij het landelijk bureau of via ww.cultuurfonds.nl.

8 Educatieve projecten

Het Cultuurfonds kan bijzondere, educatieve projecten ondersteunen. Deze projecten kunnen betrekking hebben op het gehele werkterrein van het Cultuurfonds. Financiële ondersteuning is mogelijk voor:

• bijzondere projecten met een educatief karakter;

• projecten die zich richten op bijzondere doel- of publieksgroepen;

• het vervaardigen van (les)materiaal voor gebruik binnen en buiten het onderwijs voor zover het om niet-reguliere, uitzonderlijke projecten gaat;

• projecten die zijn gericht op de bewustwording van het belang van natuurbehoud.

Aanvrager:

De algemene richtlijnen zijn van toepassing. In het bijzonder geldt ten aanzien van educatieve projecten dat aanvragen kunnen worden ingediend door jeugd- en jongerenverenigingen op het gebied van cultuur of natuurbehoud.

Niet ondersteund worden:

• onderwijsinstellingen behoudens uitzonderingen waarvoor ondersteuning mogelijk is door enkele fondsen op naam.

Beoordeling:

Beoordeeld wordt in hoeverre de aanvrager een extra inspanning levert ten opzichte van zijn reguliere werkzaamheden. Daarbij wordt bijvoorbeeld beoordeeld in welke mate er sprake is van samenwerking met derden en in welke mate deze samenwerking een bijdrage levert aan het educatieve karakter van een project of activiteit.

9 Internationale activiteiten

Het Cultuurfonds kan activiteiten en projecten in het buitenland ondersteunen als deze bijdragen aan het uitdragen van Nederlandse cultuur in het buitenland.

Ondersteuning is mogelijk voor:

• projecten (festivals, tentoonstellingen, congressen e.d.) indien en voorzover zij de Nederlandse cultuur tot onderwerp hebben of daarop betrekking hebben;

• deelname van amateurgezelschappen aan een buitenlands festival of manifestatie indien:

– het gezelschap landelijke allure heeft dan wel beschouwd kan worden als vertegenwoordiger van Nederland, bijvoorbeeld door selectie en/of uitzending via een landelijke overkoepelende organisatie;

– het een belangrijke manifestatie betreft;

– deelnemers zelf in de kosten bijdragen;

• transportkosten voor het vervoer van bestaand werk door een kunstenaar of galerie ten behoeve van een presentatie in een buitenlandse expositieruimte. De aanvraag moet vergezeld gaan van een daartoe strekkende uitnodiging van, en informatie over de locatie en het programmeringsbeleid;

• publicaties van originele of vertaalde teksten die de Nederlandse cultuur uitdragen (zie verder onder 1. ‘publicaties’).

Niet ondersteund worden:

• tournees of losse optredens;

• reizen en uitwisselingen van scholieren en studenten (tenzij het een belangrijke culturele manifestatie betreft, waar de onderwijsinstelling de enige Nederlandse deelnemer is).

Aanvrager:

De algemene richtlijnen zijn van toepassing. Beeldend kunstenaars en galeries kunnen een aanvraag doen ten behoeve van een presentatie in het buitenland.

Niet in aanmerking komen:

• professionele gezelschappen voor optredens op het gebied van de podiumkunsten.

Procedure:

• aanvragen voor projecten in het buitenland worden uitsluitend door het landelijk bureau van het Prins Bernhard Cultuurfonds behandeld;

• projecten op de Nederlandse Antillen en Aruba worden verwezen naar het Prins Bernhard Cultuurfonds Nederlandse Antillen en Aruba;

• projecten met een Europees onderwerp of karakter die in Nederland worden georganiseerd, worden verwezen naar de Europese Culturele Stichting;

• voor presentaties van beeldende kunst in het buitenland bestaan aparte aanvraagformulieren.

Beoordeling:

• bij de vaststelling van de eigen bijdrage voor deelname van amateurgezelschappen aan buitenlandse festivals of manifestaties geldt een richtlijn die door het Ministerie van OC&W wordt gehanteerd: tot 18 jaar is de eigen bijdrage tenminste 15 euro p.p.p.d., vanaf 18 jaar is dat 26,50 euro p.p.p.d., inclusief reiskosten;

• voor de presentatie van het werk van een kunstenaar in het buitenland geldt dat een kunstenaar ten minste drie jaar in Nederland moet wonen en werken. Eens per drie jaar kan financiële ondersteuning worden verleend met een maximum van twee keer. De bijdrage is bij een presentatie in Europa maximaal 1500 euro en buiten Europa maximaal 3000 euro.

Bijzonder:

Via het Oost- Europa Fonds en het Russisch Cultuur Fonds – twee Fondsen op Naam – kan financiële ondersteuning worden verleend zonder dat er een aanwijsbare band met de Nederlandse cultuur hoeft te bestaan. Uit het Oost-Europa Fonds kunnen projecten worden ondersteund die de culturele infrastructuur van een land in Midden- of Oost-Europa of het natuurbehoud aldaar helpen opbouwen en versterken; ook studiebeurzen voor Oost-Europese deelnemers aan congressen en symposia op het werkterrein van het Cultuurfonds kunnen uit het Oost-Europa Fonds worden toegewezen.

Financiële ondersteuning van Russische kunstenaars en Russische, in kunst en cultuur werkzame personen kan worden verstrekt via het Russisch Cultuur Fonds. Ondersteund worden activiteiten die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en/of instandhouding van de Russische cultuur.

Aanvragen voor bijdragen uit het Oost-Europa Fonds en het Russisch Cultuur Fonds moeten worden ingediend door Nederlandse rechtspersonen.

10 Cultuurfondsbeurzen

Het Prins Bernhard Cultuurfonds kan beurzen voor vervolgopleiding of –onderzoek verstrekken. Cultuurfondsbeurzen zijn bestemd voor afgestudeerden aan universiteit en hogeschool ten behoeve van een vervolgopleiding of –onderzoek in het buitenland. Er zijn beurzen voor alfawetenschappers, musici, podiumkunstenaars en beeldend kunstenaars. Daarnaast zijn er beurzen voor toptalent uit alle disciplines van HBO en WO. Voor deze toptalentbeurzen geldt dat aanvragers dienen te zijn afgestudeerd met uitstekende studieresultaten. Het budget voor de Cultuurfondsbeurzen is grotendeels afkomstig uit een dertigtal fondsen van particulieren die het Cultuurfonds beheert.

De beurzen worden verstrekt door het landelijk bureau van het Cultuurfonds. In een aparte brochure zijn de specifieke richtlijnen voor (het aanvragen van) Cultuurfondsbeurzen opgenomen. Deze brochure kan worden opgevraagd bij het landelijk bureau van het Cultuurfonds; alle informatie is ook te vinden op www.cultuurfonds.nl.

Overigens zijn voor musici ook beurzen beschikbaar voor opleidingen en masterclasses in Nederland. Ook deze informatie is te vinden op onze website.

Richtlijnen voor het aanvragen van financiële ondersteuning[/vet] [vet]sp